De directeur en zijn geaardheid

Hij heeft een goede baan als directeur marketing bij een groot bedrijf. Dat zie je zo van hem af. Hij draagt een donkerblauw pak, met een keurige vouw in beide broekspijpen, manchetknopen en een pochet in de borstzak. Je zou haast denken aan een multinational, zoals hij tegenover mij zit. Het enige dat verschilt van dat beeld is misschien dat hij niet een stropdas omgedaan heeft, maar een zijden sjaaltje. Of bevestigt dat laatste een vooroordeel, vraag ik me af. “Noem me maar John”, zegt hij nog voordat ik daar naar vraag. John is homoseksueel en wil daar op mijn verzoek best over komen praten. Maar dan wel incognito. Zoals zoveel mensen die wel over een onderwerp, gerelateerd aan erotiek, willen spreken, maar dat liever achter de schermen doen. John komt echter meteen binnen met een bijzondere stelling.

“Wat ik vervelend vind, dat is de term homoseksualiteit. Natuurlijk snap ik wel dat die term het verschil tussen de geaardheden aan moet duiden, maar het lijkt nu dat homoseksualiteit toch vooral met het bedrijven van seks te maken heeft.”

Maar je spreekt toch ook over heteroseksualiteit?

“Dat klopt, maar men weet ook dat veel homoseksuele mannen wisselende contacten hebben. De term doet daar erg aan denken. Aan groezelige parken, waar de bosjes vol condooms liggen, of homobars waar de mannen elkaar oppikken voor een avondje seks. Alsof je als homo niets anders doet dan seksen. Mijn vriend en ik hebben zoveel andere dingen te doen. Wij doen ook gewoon de afwas, gaan naar het werk en op vakantie. Ik noem maar wat van die dingen. Vroeger sprak men ook wel van homofiel. Ook zoiets. De taal komt ruim te kort om dingen goed te kunnen verwoorden.”

Doen homo’s dat dan zelf ook niet?

Kijk bij de Canalparade in Amsterdam. De bootjes staan vol mannen die heupwiegend met grote plastic piemels staan te zwaaien. Het lijkt ook alsof het enkel over seks gaat.

“Ook dat is waar, maar dat wil niet zeggen dat elke homo daar liefhebber van is. Er zijn er genoeg die daar geen binding mee hebben, die daar te nuchter voor zijn. Ik snap het best hoor dat je het vieren wil, dat we als homo’s in dit land betrekkelijk vrij zijn. En dat je de aandacht op homoseksualiteit wil leggen in een tijd waarin de acceptatie onder druk staat”.

Dat laatste, wat merk je daar zelf van?

“Ik heb een kennis die met een stok is geslagen door potenrammers. Hij liep in de buurt van een homo-ontmoetingsplaats. Zelf is hij het niet eens. Maar van achter kwam een stel jongens op een fiets langs. De jongen op de bagagedrager had een stok bij zich en haalde bij het langsfietsen uit. Die kennis heeft geluk gehad, die stok schampte zijn oogkas, anders was hij aan één oog blind geweest. De aangifte bij de politie heeft bovendien niets opgeleverd, die jongens zijn bij mijn weten nooit gepakt”.

Dat is inderdaad wel heel erg schokkend. Wat doet dat met jou?

“Het heeft er voor gezorgd dat mijn vriend en ik niet hand in hand over straat lopen. Ik heb het wel eens gehoord dat er in het voorbij lopen “vieze flikkers” werd gemompeld, zo hard dat we het nog net konden verstaan. En misschien heeft het er onbewust ook wel toe geleid dat onze kennissen- en vriendenkring bijna enkel uit gelijkgestemden bestaat.”

Kortom, er zitten de nodige nadelen en gevaren aan het homo zijn vast?

“Ik ben een optimistisch mens dus het is maar waar je op let. Ik ben nu gesetteld en dan is samenleven met mijn vriend iets heel fijns uiteraard. Maar het beeld dat het een struggle kan zijn klopt. Ik heb het erg getroffen met mijn ouders. Ze leven beide nog en zijn op hun oude dag nog net zo ruimdenkend als destijds. Vooral mijn moeder, dat is echt een schat. Maar je zult maar in de Bible belt geboren zijn. Of Moslim zijn. Mijn vriend heeft het ook veel moeilijker gehad dan ik. In zijn gezin was homo ook echt een scheldwoord. Gelukkig is dat nu wel ietsje minder geworden, nadat hij uit de kast kwam. Met veel moeite uiteraard.”

Homoseksueel, je vindt dat dus een lastige term. Toch was er voor jou ook die eerste keer.

“Dat klopt. Ik was toen al zeventien. In de klas van de middelbare school zat een jongen van wie ik het al vermoedde dat hij het ook was. Hij viel vooral op bij gymnastiek. Hij was lang niet zo goed in sport als ik, beetje klungelig eigenlijk. Hij had dan de lachers op zijn hand, deed altijd gek tijdens de les. Later hoorde ik van hem dat zijn komische gedrag een dekmantel van hem was. Dan werd hij tenminste niet een mietje genoemd. Ja, klopt, alweer sneu. Natuurlijk hadden de kinderen het wel door dat hij anders was, maar dan in de zin van onhandig. Maar goed, we trokken naar elkaar toe. En we raakten verliefd. Echt een kalverliefde, zie ik nu achteraf. Het was meer het bevrijdende gevoel dat iets nieuws nu eenmaal met zich meebrengt. Van zoenen, kwam toen het moment dat ik hem een keer in zijn eigen kamertje heb afgetrokken. En hij mij. Dat was het eigenlijk”.

En later?

“Ik heb een periode gehad dat ik met vrienden mee ging naar homobars. Daar heb ik de verloren jaren ruimschoots, zeg maar, ingehaald. Tot ik mijn huidige vriend tegenkwam. Hij is heel anders dan ik, maar hij snapt wel dat ik wat zakelijker in het leven sta. Ik vind mijn werk bijvoorbeeld erg belangrijk en dat ik een mooi pak draag. Ik voel me daarin thuis. Mijn vriend heeft wel iets van extravagantie in zich, maar dat bijt elkaar niet. Daar praten we over. Zoals dat we best met anderen mogen praten en een beetje flirten is ook niet erg. Maar het is wel buiten trek krijgen, en thuiskomen om te eten”.

Twee woorden: anale seks. Iedereen denkt daaraan bij het woord homoseksualiteit. Klopt dat?

“Wel en niet eigenlijk. Ik heb vriendjes gehad die het heerlijk vonden, maar ook die het niet wilden. Zo sta ik er zelf ook in. Wel geven, maar niet ontvangen. De pijn die het veroorzaakt gaat bij mij maar niet over. En dat terwijl mijn vriend daar helemaal geen last van heeft. Kortom, dat verschil heeft zich vanzelf opgelost, door erover te praten.”

En andere vormen van seks?

“Naadje van de kous, ha ha ha. Nou vooruit. Elke vorm van orale seks is fantastisch. Zelfs als ik een keertje geen erectie heb. Dan nog voelt het fijn, omdat ik weet dat ik geliefd ben. Dat is ook het verschil met vroeger. Toen draaide alles om lust. Dat is er nog wel, maar daar heb je die term weer: homoseksualiteit draait naar mijn mening niet om seksualiteit, maar om liefde. Ik hou gewoon verschrikkelijk van die jongen. Nou ja man dan. Dus dan is samen douchen, masseren of een handjob al heel bevredigend.”

Wat zou je, ten slotte, nog aan de lezers willen zeggen?

“Bedenk als je een anders geaard persoon nakijkt -fluit of –roept, dat het iemand met gevoelens is. Het is toch leven en laten leven. En oh ja, niet iedere homo doet aan (zoals ze dat zeggen) kontneuken. Haal die gedachte eens uit je hoofd! Trouwens, kijk eens naar de huidige pornofilms. Hoeveel hetero’s doen daar tegenwoordig wel niet aan? En tegen homoseksuele mensen zou ik willen zeggen: laat je niet klein krijgen, kin omhoog en wees trots op jezelf. Zo, dat heb ik gezegd!”

Na het gesprek staat John op. Vanwege corona geven we elkaar geen hand, maar hij knikt me toe en lacht. Als hij wegloopt en ik hem nakijk zie ik een keurige meneer, in een prachtig kostuum, met in hem toch een groot geheim. Het is 2021 besef ik en nog altijd zijn er landen waar homo zijn wordt verboden. Wat een rare wereld leven we toch in.

Jan Weeber