Ik ben Joep Meloen

‘Ik zat in de 80’er jaren van de vorige eeuw bij de Nederlandse Filmkeuring die in 1981 besloot de film Ik Ben Joep Meloen van André van Duin totaal ongeschikt voor jeugdige kijkers te vinden. Omdat het woord meloen een misselijkmakende verwijzing naar een vrouwenborst was en ook omdat van die twee in het oog springende lichamelijke eigenschappen van vrouwen het bestaan genegeerd hoorde te worden. Het was geen unanieme beslissing van de filmkeuring mag ik wel verklappen.

Softe porno

Gelukkig is de ruimdenkendheid tegenwoordig zo sterk toegenomen dat soft pornografische films zoals 50 Tinten Grijs in de hogere klassen van basisscholen al onderwerp van discussie zijn; tenminste dat begreep ik van een lerares van de school bij mij in de straat. Dat deze pikante film door vele beroepsrecensenten als net een tandje té grijs getypeerd werd, komt misschien omdat het softe porno is en omdat tegenwoordig iedereen met een computer probleemloos en voor niks toegang heeft tot veel extremere vormen daarvan.

Visuele verruiming

Goed, dertig jaar geleden moest iemand om stevige porno te kunnen zien naar een daarin gespecialiseerde bioscoop met minder dan vijftig zitplaatsen. En ook boven de 18 zijn. De regering Van Agt had dit net na 1980 besloten op aandrang van het preutse gedeelte van de Tweede Kamer. Als je dus in die jaren bewegende porno wilde zien dan kon dat in klein verband, anders dan vóór die tijd, op een legale manier. Dat was visuele verruiming, want voor die tijd zorgde de filmkeuring er bekwaam voor dat de Nederlandse bioscopen volledig vrij van stevige porno bleven.

‘Porno is de Theorie en Verkrachting de Praktijk’

Mevrouw Hedy ‘ d Ancona

Behalve wat fatsoensrakkers was ook een groot deel van de vrouwenbeweging tegenstander van wettelijke verruiming op het gebied van pornografie. Hun slogan was: ‘Porno Is De Theorie En Verkrachting De Praktijk’. Mevrouw Hedy ‘ d Ancona, staatssecretaris van emancipatiezaken, had begin 1982 ruim een miljoen gulden beschikbaar voor een wetenschappelijk onderzoek dat aannemelijk moest maken dat deze slogan niet uit de lucht gegrepen was.

Nederlands Instituut voor Sociaal Seksuologisch Onderzoek

Het Nederlands Instituut voor Sociaal Seksuologisch Onderzoek (NISSO) waar ik in die tijd werkte moest dat onderzoek gaan uitvoeren en wilde dat niet. Tientallen bestaande onderzoeken uit de hele wereld toonden namelijk juist aan dat het vrijgeven van porno seksuele misdrijven tegen vrouwen verminderden. Het geestige is dat de beroemdste Nederlandse schrijver – Willem Frederik Hermans- ook niet zo blij was met het verruimen van de wetgeving op pornografie. Niet omdat hij wat tegen porno had, maar omdat hij vermoedde dat het opwindende ervan enigszins verdwijnen zou als mensen het – zonder veel moeite te hoeven doen- onder ogen konden krijgen.’