Als seks een dienst is: Seks op rust

Seks is een basisrecht. Sommige mensen hebben geen mogelijkheden om seks te beleven, maar voelen wel de impact van hormonen en verlangens. Wat doe je dan? In de reeks ‘Wat als seks een dienst was’ interviewt redacteur en seksuoloog Wim seksuele dienstverleners, sekswerkers, experten, lichaamsgerichte seksuologische begeleiders en mensen die gebruik maken van hun diensten.

Seks hoort bij het leven. In woonzorgcentra is het echter lang niet evident om seks te hebben. Daarom is het belangrijk dat we nadenken hoe we beter kunnen inspelen op de noden en wensen van ouderen.

Ouderen doen meer dan rusten alleen

“Vraag een kind hoe hij een vrouw of man van zestig jaar ziet. De kans is groot dat die een oude oma of opa tekent met schommelstoel, wandelstok, hoed en bril. Ze hebben het beeld dat ouderen enkel rusten. Ze zien hen als aseksueel, afhankelijk, hulpeloos en ziek,” vertelt Els Messelis me. Ze is werkzaam als zelfstandig gerontoloog en gastdocent van de bachelor na bachelor psycho-sociale gerontologie aan de Hogeschool Odisee.

“Het is niet omdat je opeens zeventig, tachtig of negentig wordt, dat je verlangen naar seks of intimiteit wegvalt.”

Wanneer seks in beeld wordt gebracht, zien we meestal jonge lijven op ons beeldscherm. “Ouderen nemen die denkwijze in zich op. Ze beginnen te geloven dat intimiteit en seksualiteit niet meer voor hen is, ook al voelen ze soms de behoefte nog,” vertelt Els. Of ze het nog doen, hangt vaak af van de rol van seks en intimiteit in vroegere levensfases. Mensen die op jonge leeftijd niet in seks geïnteresseerd zijn, hebben er later vaak geen nood aan. “Maar het is niet omdat je opeens zeventig, tachtig of negentig wordt, dat je verlangen naar seks of intimiteit zou wegvallen.” Wie intimiteit en seks gewoon was, zal dus een gemis voelen, ook in het woonzorgcentrum.

Els haalt een anonieme getuigenis van een weduwe van 87 jaar, woonachtig in het woonzorgcentrum, aan. “Ik heb geen seksuele partner meer en ik heb daar ook geen behoefte meer aan. Maar ik vind dat het thema seks wel nog taboe is. Ik vind dat, als er koppels zijn of gevormd worden in het rusthuis, dat zij recht hebben op een dubbel bed. En stel dat ik nu een vriend zou hebben en hem zou willen vastpakken en intiem zijn: dat gaat hier niet. Ik kan dan wel mijn deur sluiten maar het personeel kan nog altijd binnen.”

Het recht op privacy

Wie al eens in de gangen van woonzorgcentra rondliep, weet dat de kamerdeuren meestal open staan. Hulpverleners lopen er zonder kloppen haastig binnen en buiten. Ze hebben maar een aantal minuten tijd per bewoner. Bijna 80 procent van de personeelsleden in de Vlaamse openbare woonzorgcentra vindt dat de bewoners daardoor niet altijd de nodige zorgen krijgen. Een even hoog aantal geeft aan dat er nauwelijks nog ruimte is om een praatje te slaan met de ouderen. Het is één van de vele redenen waarom seks en intimiteit maar zelden ter sprake komen. Privacy is er een schaars goed. 

“Slechts 4 op de 10 medewerkers vindt de ruimte om deze thema’s met de bewoners te bespreken.”

Sommige woonzorgcentra proberen daar iets aan te doen. Op de deur kloppen voor men binnengaat, bijvoorbeeld. Andere centra hangen bordjes met de boodschap niet storen. Of er is de no-care time, tussen twee uur en vier uur. Maar dan lijkt het wel alsof je je intiem momentje altijd moet beleven in dat precieze tijdsframe.

Om in kaart te brengen hoe medewerkers van woonzorgcentra omgaan met vragen over seksualiteit en intimiteit, onderzochten Els met Ellen Van Houdenhove, Jan van Velthoven en het consultancybureau JVV Q in Zorg hun attitudes. 87,5 procenten van de ondervraagde medewerkers gaat akkoord met de stelling dat seksualiteit en intimiteit bij het leven horen. 77,6 procent staat positief tegenover het feit dat ouderen in hun woonzorgcentrum seksueel actief zijn. Maar slechts 4 op de 10 vindt de ruimte om deze thema’s met de bewoners te bespreken. Ongeveer een kwart weet vaak niet wat te doen in dergelijke situaties.

Een beleid voor repressie, maar niet voor plezier

Eén van de belangrijkste redenen waarom intimiteit in woonzorgcentra maar moeilijk bespreekbaar blijft, is het gebrek aan beleid. In Vlaanderen bestaat er voor woonzorgcentra enkel beleid voor repressie van seksueel grensoverschrijdend gedrag, maar niet voor plezier. Het resultaat is dat amper 12 procent van alle woonzorgcentra richtlijnen op papier heeft over seks en intimiteit. Dat is te weinig.

Ellen Van Houdenhove, opleidingshoofd gezinswetenschappen en psychosociale gerontologie bij de Hogeschool Odisee verduidelijkt. “Wetgeving kan een gamechanger zijn. Elk woonzorgcentrum heeft een kwaliteitsbeleid waarin vooropstaat dat de kwaliteit van leven en het welzijn van de ouderen moet worden gestimuleerd. Seks en intimiteit hoort daarbij. Dat mag gerust een wettelijke verplichting worden.”

Het recht op seks

Naast meer nood aan privacy en een duidelijk beleid, is het ook belangrijk dat men informatie en ondersteuning aanbiedt over seks en intimiteit, zowel aan ouderen als aan hun familieleden. En alhoewel 60 procent van de medewerkers van woonzorgcentra ervan overtuigd is dat bewoners beroep moeten kunnen doen op een sekswerker als ze dat willen, heeft slechts één op de vier woonzorgcentra een samenwerkingsverband met een organisatie die in deze behoefte voorziet. Deze dienst wordt onder andere aangeboden door Aditi vzw. Steven de Weirdt, communicatieverantwoordelijke van de vzw, vertelt me dat tien procent van de aanmeldingen voor seksuele- en intieme dienstverlening komt vanuit woonzorgcentra. 

“Of er allergieën zijn, of de mens in kwestie spinazie lust… maar kan men ook vragen of men seksuele wensen heeft?”

Volgens Steven is het taboe op intimiteit en seks bij ouderen nog groter dan bij mensen met een beperking. Steven vertelt me dat potentiële bewoners bij aanmelding in een woonzorgcentrum vaak een uitgebreide vragenlijst voorgeschoteld krijgen, waarin de noden en wensen bevraagd worden. “Of er allergieën zijn, of de mens in kwestie spinazie lust, of men verlekkerd is op broccoli of worst. Maar kan men dan ook vragen of men seksuele en intieme wensen heeft? Of men veel belang hecht aan privacy? Of men gebruik wil maken van seksuele dienstverlening?”

Men kan ook informeren, door avonden over seksualiteit en intimiteit te organiseren in de woonzorgcentra, zodat de bewoners én hulpverleners in een open sfeer seksuele- en intieme dienstverlening leren kennen.Dat proactief beleid ontbreekt vaak in woonzorgcentra. Soms ligt het verschil echter in kleine zaken. Woonzorgcentra kunnen bij intakegesprekken aangeven dat intimiteit en seksualiteit worden beschouwd als belangrijke aspecten van geestelijke gezondheid. Ze kunnen daarbij aangeven dat er mogelijkheden zijn, als bewoners dat wensen. Zo open je de deur, zonder iemand te verplichten.

Dat is belangrijk, want intieme dienstverlening biedt de mensen vaak zoveel meer dan seks. Zo kreeg Steven telefoon van een 93-jarige man, wiens vrouw een tiental jaar geleden was overleden. Ze hadden een goed seksleven, maar hij had altijd met het geheim rondgelopen dat hij homoseksuele gevoelens had. In dit gesprek was het de eerste keer dat hij dit kon vertellen. Een pak van zijn hart. Daarna is er dienstverlening opgestart, waarbij hij voor de eerste keer met een man intiem kon zijn. De man vertelde Steven dat dit één van de mooiste dagen van zijn leven was.

Mindshift in de zorg en in de maatschappij

Ook een bredere seksuele educatie van hulpverleners kan de zaak vooruithelpen. Jongere hulpverleners krijgen tegenwoordig veel vaker informatie en lessen aangeboden over intimiteit en seksualiteit. Toch zien we in de cijfers uit het onderzoek dat het vooral oudere hulpverleners zijn die de vraag durven stellen. Opleiding alleen is dus niet zaligmakend. Er is meer nodig. Els: “Er moet een mindshift komen. We moeten ons afvragen waar we met onze zorg naartoe willen. Als we de mens vooropstellen in de zorg, dan heeft ook de vraag naar seks en intimiteit zijn rechten.”

In de Vlaamse woonzorgcentra woont 92,5 procent van de bewoners alleen. Daarnaast wonen er ook 2.590 koppels samen, een uitzondering. Veel centra zijn niet voorzien op koppels, waardoor ze weleens uit elkaar worden gehaald. Dat kan een impact hebben op hun gezondheid en geluk.

“Een team gaf mannen medicatie om hun ochtenderectie te onderdrukken.”

Soms ontstaan er ook koppels in het woonzorgcentrum. Als de ruimere familie te horen krijgt dat vader of moeder een partner vond in het woonzorgcentrum, gaat men weleens op de rem staan. Ze vinden het niet kunnen dat moeder of vader een nieuwe relatie begint. Ellen twijfelt of dat wel de goede aanpak is. “We kunnen ons de vraag stellen: moét men de ruimere familie daarbij betrekken? Iedereen die cognitief competent is, kan toch zelf beslissen?” Els gaat daarmee akkoord: “Mensen moeten de vrijheid hebben om intimiteit en seksualiteit te beleven. Ze zijn baas over eigen lijf; een relatie of niet, vrijen of niet.”

Medicatie of dienstverlening

Uit het onderzoek naar de attitudes van hulpverleners van woonzorgcentra, bleek ook dat een op drie medewerkers aangeeft dat seksueel gedrag van bewoners afgeremd wordt, zélfs als de bewoners er niets aan kunnen doen. Aditi vzw krijgt dan wel eens de vraag advies te geven. Onlangs kreeg Steven de vraag wat ze met ochtenderecties moesten aanvangen. Een team had twee mannen op de afdeling die soms een ochtenderectie hadden. Het team gaf de mannen medicatie om de ochtenderectie te onderdrukken. “Het probleem ligt hier natuurlijk niet bij het biologische gegeven van de ochtenderectie, wel bij de wijze waarop de zorgverleners ermee omgaan. Een ochtenderectie is zo natuurlijk als wat. Dat bevestigt nog maar eens de nood aan een brede seksuele educatie van hulpverleners.”

Els ziet veel variatie in de aanpak van seksueel gedrag: “Als een dementerende man masturbeert in de ontspanningsruimte van een woonzorgcentrum, zal het ene team de man rustig begeleiden naar zijn kamer. In andere woonzorgcentra panikeert men en wordt hij gefixeerd of medicamenteus behandeld.” Alle experten zijn het erover eens dat medicamenteuze behandeling en fixatie vooraf moeten gaan door andere, minder invasieve opties. Seksuele dienstverlening en dialoog zijn daar twee voorbeelden van. Helaas zijn niet alle woonzorgcentra ermee vertrouwd.

Een tweede seksuele revolutie?

Ellen hoopt dat we binnenkort een beleid hebben dat verder gaat dan het afremmen van seksueel gedrag en de repressie van seksueel geweld.  “De generatie ouderen die er aankomt, zal geen vrede nemen met een beleid dat intimiteit en seksualiteit afremt.” Zij zullen op hun strepen staan. Dat zal enorme chaos teweegbrengen als we het huidige beleid blijven voortzetten.’ Het lijkt er dus op dat de jongeren van mei ’68 binnenkort op de barricades van hun woonzorgcentrum zullen moeten staan.

“Ook ouderen verdienen warmte, liefde en seks.”

Laten we daarom werk maken van een volwassen en transparant raamwerk voor seksualiteit en intimiteit in het woonzorgcentrum. Laten we actief uitzoeken bij wie de vraag leeft. We doen ouderen een groot onrecht aan als we hun recht op seks en intimiteit niet erkennen. Ook zij verdienen warmte, liefde en seks. We hebben allemaal onze noden en daar mag voor gezorgd worden. Dat is de essentie van ons zorgsysteem. Doen we dat niet, dan erkennen we niet dat zij die zorg nodig hebben, ook mens zijn.

Lees ook het eerste en tweede interview in de reeks ‘als seks een dienst was’.

Wim Slabbinck is klinisch seksuoloog in Gent. Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op Charlie Magazine. Dit artikel kwam tot stand met steun van een projectsubsidie Mediabeleid van het Departement Cultuur, Jeugd, Sport en Media, Afdeling Cultuur en Media.