Uitblijvende kinderwens

Terwijl ze tegenover me zitten, begint ze te huilen. Hij wil haar troosten, maar hoe meer hij probeert contact te zoeken, des te meer zij overstuur raakt. Er lijkt een machteloosheid bij hem te spelen, omdat hij haar niet kan bereiken: hij weet niet precies waarom ze nou zo overstuur is én hij weet niet hoe hij haar kan troosten. Dan vraagt hij haar of ze het moeilijk heeft met het verlies van hun kindje.

Ze was 14 weken zwanger toen ze hoorden dat er geen hartslag te horen was. De dagen er na had ze niet zoveel gevoeld. Ze voelde zich eerder verdoofd, maar ze dacht dat dit misschien wel bij het verwerkingsproces hoorde. Het verdriet zou ongetwijfeld later komen.

Ze zijn nu 1,5 week verder en zitten dus tegenover me. Ze wilden het verlies van het kindje vandaag benoemen, maar toen hij het probeerde te vertellen, raakte zij van slag. Ergens hoopte hij dat het nu eindelijk tot haar doordrong, maar wat haar eigenlijk van slag maakte zou zijn leven voor altijd veranderen.

Als ze wat rustiger wordt, weet ze te vertellen dat ze zich verschrikkelijk voelt. Ze schaamt zich. En niet zozeer omdat ze het kindje was verloren, maar door de opluchting die ze sindsdien voelt. De zwangerschap was in eerste instantie onverwacht gekomen voor hen beide. Ze hadden het niet gepland en ze was juist enorme dromen aan het behalen binnen haar werk. Bovendien had ze zelf een heel vervelende relatie met haar moeder. Ze had nooit een voorbeeld gehad, of het vertrouwen gekregen, om voor haar gevoel zelf een goede moeder te zijn.

Sinds ze de opluchting bij zichzelf voelde, heeft ze haar vriend niet meer durven aankijken. Voor hem was de zwangerschap namelijk een bevestiging geweest dat hij heel graag vader wilde worden. Hij had altijd wel een kinderwens gehad, maar er zat geen haast achter. Voor haar was de zwangerschap juist een bevestiging geweest van haar grootste angst: namelijk dat haar verlangen om moeder te worden niet aangewakkerd werd. Ze had nooit echt een kinderwens gehad, maar ze wist ook niet goed hoe dat zou moeten voelen. En met het verliezen van hun kindje voelde ze heel sterk hoe het niet zou moeten voelen.

Het verdriet dat ze voelde was naar haar vriend gericht, ze wist namelijk dat ze hem nooit een gezin zou kunnen beloven. Ze kon het hem nu niet geven, maar ze wist ook niet of het ooit zou komen. Maar tegelijkertijd hield ze zoveel van hem, dat ze hem zijn kinderwens niet kon ontnemen. En dus was ze verdrietig, want ze wist dat ze afscheid moest nemen van de man van wie zo veel hield.