Onvoorwaardelijke liefde voor jezelf

Tegenover me zit een prachtige verschijning. Ze lijkt een sterke, autonome vrouw van bijna 40. Ze heeft een lange volle bos haar en een fijne uitstraling. Maar, zo lijkt het vooral. Ze komt aanvankelijk samen met haar man in relatietherapie, omdat ze het lastig vindt dat haar man porno kijkt, en omdat hij onvoldoende seks wil. Beide dingen laten haar voelen dat zij niet goed genoeg is. Hij komt omdat hij zielsveel van haar houdt, maar bang is dat hij haar niet altijd kan geven wat zij nodig heeft. En zo blijkt ook: wat zij nodig heeft, zal hij haar nooit kunnen geven. Niet omdat hij onvoldoende van haar houdt, maar omdat zij onvoldoende van zichzelf houdt.

In individuele gesprekken met haar spreken we over haar gezin van herkomst, de relatie met haar ouders en het gevoel dat zij altijd heeft gehad om te veel te zijn. Zeker als puber was ze te veel voor haar ouders, te lastig, te schreeuwerig en te buitensporig. En hoe meer haar ouders dit vonden, des te harder riep zij om aandacht om maar gezien te worden. Toen ze een jaar of 14 was werd ze telkens vaker gezien door mannen, nare mannen. Maar dat ze naar waren kan ze pas nu een klein beetje zien. Destijds voelde ze vooral dat ze aandacht kreeg. Eindelijk werd ze gezien! Totdat daar telkens weer een vorm van geweld werd getoond. Verbale agressie, mentaal misbruik, fysiek geweld en zelfs seksueel geweld. Op die momenten voelde ze zich niet zozeer gezien, maar ze voelde ze zich ook niet afgewezen. Ze voelde zich dan vooral verantwoordelijk voor het geweld. Zij was immers degene die iets had gedaan of gezegd, waardoor zij degene was die het veroorzaakte. Zij, die puber die volgens haar ouders ook al zo lastig was. Zij, die volgens haar ouders altijd om aandacht vroeg. Zij, die zich al nooit wist te gedragen.

Tijdens een EMDR sessie, kwam er een situatie naar voren waarin zij net in elkaar was geslagen door een vriendje, waarna ze vluchtte voor hem. Toen ik haar vroeg wat ze daarbij voelde, zei ze enkel ‘ze was er vast zelf verantwoordelijk voor dat het gebeurde’. Toen ik haar vroeg wat ze wilde doen als er een ander meisje was die zo’n situatie had ervaren, zei ze direct dat ze haar wilde troosten. Ze zou haar in huis willen halen en voor haar willen zorgen, net zoals ze al eens met drie pleegkinderen had gedaan. Voor een ander kon ze compassie en liefde voelen. Voor zichzelf niet. En dit was precies waarom haar man haar niet kon geven wat ze nodig heeft: Hoeveel liefde hij haar ook zou geven, ze zou het nooit echt als onvoorwaardelijk kunnen voelen zolang ze niet eerst ook die liefde voor zichzelf zou voelen.